Exploitatie (bedragen x € 1.000)

Begroting
2018

Begroting
2019

Begroting
2020

Begroting
2021

Begroting
2022

Lasten

Kadernota 2018-2022

110.348

120.220

117.264

112.253

115.592

Tot 2e Voortgangsrapportage

1.587

463

276

-600

-1.527

Lasten tot 2e Voortgangsrapportage

111.935

120.683

117.540

111.654

114.065

Mutaties 2e Voortgangsrapportage

1. Autonome ontwikkelingen

956

2. Actualisatie bestaand beleid

94

144

144

144

144

Administratieve wijzigingen (verschuivingen)

-116

-269

-218

-223

-221

Totaal lasten 2e Voortgangsrapportage

935

-125

-74

-79

-77

Totaal Lasten

112.870

120.558

117.466

111.575

113.988

Baten

Kadernota 2018-2022

110.620

119.531

118.659

114.373

116.309

Tot 2e Voortgangsrapportage

4.108

328

244

-631

-1.559

Baten tot 2e Voortgangsrapportage

114.728

119.859

118.903

113.742

114.750

Mutaties 2e Voortgangsrapportage

1. Autonome ontwikkelingen

722

-24

-24

-24

-24

2. Actualisatie bestaand beleid

72

72

72

72

72

Administratieve wijzigingen (verschuivingen)

-116

-269

-218

-223

-221

Totaal baten 2e Voortgangsrapportage

678

-221

-170

-175

-173

Totaal Baten

115.406

119.639

118.733

113.568

114.577

Saldo voor bestemming

2.536

-919

1.267

1.993

589

Mutaties reserves

Onttrekkingen

2.730

2.504

1.154

958

958

Toevoegingen

5.098

1.656

1.656

1.656

408

Totaal mutaties reserves

-2.367

848

-502

-698

550

Saldo na bestemming

168

-71

766

1.295

1.140

Toelichting ontwikkelingen Financieel meerjarenbeeld

Uitgangspunt bij onze planning & control-instrumenten is dat wij steeds het verloop van de begroting schetsen. Dit betekent dat u steeds aansluiting ziet bij het vorige door u vastgestelde P&C-instrument. In dit geval is dus de Kadernota 2018-2022 het vertrekpunt voor de financiële overzichten. Na de vaststelling van de kadernota hebt u nog enkele besluiten genomen met een (geringe) financiële impact. Deze presenteren wij als 'Wijzigingen tot de 2e voortgangsrapportage'. In de bijlagen treft u hiervan een overzicht aan. De meeste aandacht besteden wij uiteraard aan de financiële ontwikkelingen van deze voortgangsrapportage.

De beginstand voor deze voortgangsrapportage ziet er als volgt uit:

Exploitatie (bedragen x € 1.000)

Begroting
2018

Begroting
2019

Begroting
2020

Begroting
2021

Begroting
2022

Saldo

Kadernota 2018-2022

326

38

875

1.404

1.249

Tot 2e Voortgangsrapportage

-14

Saldo voor 2e Voortgangsrapportage

312

38

875

1.404

1.249

De wijzigingen tot de 2e voortgangsrapportage hebben beperkte financiële gevolgen. In de bijlage hebben wij een overzicht van deze wijzigingen opgenomen.

De financiële ontwikkelingen van deze voortgangsrapportage presenteren wij hierna. Op basis van deze wijzigingen ziet het financieel meerjarenbeeld er als volgt uit:

Exploitatie (bedragen x € 1.000)

Begroting
2018

Begroting
2019

Begroting
2020

Begroting
2021

Begroting
2022

Mutaties 2e Voortgangsrapportage

Lasten

935

-125

-74

-79

-77

Baten

791

-234

-183

-188

-187

Saldo 2e Voortgangsrapportage

-144

-110

-110

-110

-110

Toelichting ontwikkelingen 2e Voortgangsrapportage

De financiële effecten van deze voortgangsrapportage zijn in totaal € 144.000 negatief. De belangrijkste nadelige effecten uit de rapportage zijn:

1.

Aanvulling voorziening wachtgeld voormalige wethouders
Na het aftreden van burgemeester en wethouders hebben bestuurders recht op een wachtgelduitkering. Hiertoe is bij de jaarrekening 2017 een voorziening gevormd. Om de verplichtingen in 2019 te kunnen voldoen, is een aanvulling nodig in de voorziening van € 210.000.

€ 210.000 N

2.

Inhuur wegens ziekte
Wij stellen voor het inhuurbudget voor ziektevervanging incidenteel te verhogen met € 130.000. Dit houdt verband met de noodzakelijke vervanging van langdurig zieke medewerkers. Indien mogelijk worden ziektevervangingen altijd eerst binnen de bestaande mogelijkheden intern opgevangen. Voor wat betreft een aantal langdurig zieke medewerkers is dat niet mogelijk gebleken. De incidentele verhoging is gebaseerd op de inzichten van begin september 2018.

€ 130.000 N

3.

Openbaar groen
Door marktontwikkelingen zijn de aanbestedingen van de bestekken hoger uitgevallen dan begroot. Daarnaast zijn er meer snoeiwerkzaamheden uitgevoerd vanwege stormschade. Dit is gedaan in het kader van veiligheidscontroles. Per saldo verwachten wij in 2018 extra lasten van € 155.000. De structurele effecten verwerken wij in de Meerjarenbegroting 2019-2022.

€ 155.000 N

4.

Hogere bijdrage SDL
In juli 2018 is de gewijzigde begroting 2018 en de meerjarenbegroting 2019-2022 van de SDL door het AB vastgesteld. De financiële gevolgen voor 2018 hebben betrekking op de RSD en nemen wij op in deze voortgangsrapportage. De hogere lasten worden veroorzaakt door loon- en prijsontwikkelingen, een hoger aandeelpercentage van de toegerekende exploitatiekosten, toename van de formatie en een correctie in verband met een foutieve raming van de salariskosten in de vastgestelde begroting 2018.

€ 254.000 N

5.

Afvalinzameling
De kosten voor afval gaan omhoog met ruim € 209.000,-. Het grootste nadeel zit bij de inzameling voor Papier, Metalen en Drankenkartons (PMD).  De verwerkingskosten zijn onder andere door problemen met de afzet fors gestegen, de kosten voor de inzamelzakken zijn hoger en de opbrengst van het verpakkingsfonds is  lager dan geraamd.   Daarnaast is er sprake van een te lage raming van de  kosten voor de milieustraat in Lobith, een te lage raming van de hoeveelheid restafval en een lagere marktprijs voor papier gecombineerd met een hogere subsidie voor de verenigingen. Een deel van de kosten kunnen worden gedekt uit de reserve reiniging. Deze reserve is niet toereikend om het volledige bedrag te dekken. Er resteert een nadeel van € 155.000 welke als nadeel tot uitdrukking komt in deze rapportage.

€ 155.000 N

6.

Aframen bijdrage stortplaats Doesburgseweg / Zweekhorst
De jaarlijkse vergoeding voor de stortplaats aan de Doesburgseweg wordt door Mineralz Zweekhorst B.V. betwist. Het standpunt dat de vergoedingen terecht zijn opgelegd is onveranderd. Wij beraden ons dan ook nadrukkelijk over verdere vervolgstappen. Verslaggevingstechnisch en van uit het voorzichtigheidsprincipe merken wij de opgelegde nota's over 2016 t/m 2018 aan als dubieus.

€ 777.000 N

Voordelige effecten zijn:

1.

Onderuitputting kapitaallasten
Conform ons afschrijvingsbeleid vindt afschrijving op vaste activa plaats in het jaar na gereedmelding. Bij het opstellen van de meerjarenbegroting brengen wij de in de komende jaren voorgenomen investeringen in beeld. Daarbij maken wij op basis van ervaringscijfers een inschatting van de fasering van de investeringsvolumes in de afzonderlijke jaren. Door vertraging van geplande investeringen ontstaan incidentele voordelen op de afschrijvingslasten. De afschrijving gaat immers pas lopen na gereedmelding en afronding van het krediet.  

Het voordeel van € 399.000 wordt vooral veroorzaakt door het later gereed komen van de volgende investeringen :

  • Hal 12
  • Rioleringen

€ 399.000 V

2.

Terug ontvangst omzetbelasting
Met betrekking tot de omzetbelasting hebben wij een suppletieaangifte gedaan voor de jaren 2014, 2015 en 2016. Daarnaast heeft de voormalige gemeente Rijnwaarden een teruggaaf ontvangen van omzetbelasting. Het totaalbedrag komt uit op € 485.000 voordelig.

€ 485.000 V

3.

Uitkering Fonds tekortgemeenten sociaal domein
In de Algemene Ledenvergadering van de VNG hebben de gemeenten besloten tot het instellen van het Fonds Tekortgemeenten Sociaal Domein. Het fonds is bedoeld om financieel tegemoet te komen aan gemeenten die kunnen aantonen dat ze in de jaren 2016 en 2017 tekort zijn gekomen aan de rijksuitkering voor de jeugdzorg en de nieuwe Wmo. Het fonds is gevuld met € 200 miljoen, dat voor de helft is gestort uit de rijksbegroting en voor de andere helft is opgebracht door een uitname uit het Gemeentefonds. Wij hebben een aanvraag ingediend voor een bedrag van ruim € 1,3 miljoen. Omdat niet zeker is dat de VNG alle elementen uit de aanvraag accepteert en het met name niet zeker is dat het beschikbare bedrag voldoende is voor alle aanvragen gaan wij voorlopig uit van een raming van 50% van dit bedrag.

€ 650.000 V

4.

Actualisatie Algemene uitkering uit het Gemeentefonds
Hieronder lichten wij de verschillen tussen de berekening van de Algemene uitkering (incl. bedragen betreffende het sociaal domein) ten behoeve van de Kadernota 2018-2022, op grond van de toenmalige maart-circulaire, en de actuele stand voor 2018 toe.

Kadernota 2018-2022

62.231.000

2e Voortgangsrapportage 2018

62.285.000

Verschil

54.000

Specificatie van het verschil:

a. Accres

-54.000

b. Ontwikkeling uitkeringsbasis

-27.000

c. Schulden en armoede

72.000

d. Referendum

76.000

e. Diverse kleine verschillen

-13.000

Totaal

54.000

Toelichting op het verschil:
a. Accres.
De ontwikkelingen binnen het accres hebben zoals gebruikelijk meerdere oorzaken. De inflatiecorrectie voor de Algemene uitkering zat structureel in de berekening, zoals die in onze kadernota was opgenomen. Daarbij treedt nu echter een dalend effect op, omdat de raming voor de inflatie door het Centraal Planbureau lager is dan die eerder is gebruikt. Een ander effect wordt veroorzaakt door lagere rijksuitgaven als gevolg van het verminderen van de gaswinning in het Groningerveld.

b. Ontwikkeling uitkeringsbasis.
Het landelijk totaalbedrag van het Gemeentefonds staat vast. Wanneer individuele gemeenten op grond van de voor hen geldende maatstaven een hogere uitkering ontvangen, wordt dit gecorrigeerd door een verlaging van de uitkeringsbasis. In 2018 treedt een klein negatief effect op als gevolg van hoger geraamde landelijke aantallen bijstandsontvangers.

c. Schulden en armoede.
Ter versterking van het gemeentelijk armoede- en schuldenbeleid stelt het rijk voor de jaren 2018 t/m 2020 geld ter beschikking voor het voorkomen van schulden en de bestrijding van armoede, in het bijzonder onder kinderen. Deze middelen zetten wij in onze gemeente zodanig in dat wij een impuls geven aan de verbetering van de toegang tot en de effectiviteit van de gemeentelijke schuldhulpverlening en de versterking van de lokale regie van het armoedebeleid.

d. Referendum.
Gemeenten ontvangen een tegemoetkoming van het rijk voor het organiseren van het raadgevend referendum over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten dat is gehouden op 21 maart 2018. De uitkering wordt toegekend op basis van het aantal inwoners per gemeente. De gemeenten, zoals Zevenaar, waar op 21 maart géén gemeenteraadsverkiezingen waren wegens een herindeling ontvangen een hoger bedrag per inwoner.

€54.000 V